Accusantium nostrum

Er is veel stil en onnodig lijden in Nepal. In de afgelegen bergdorpen zijn nauwelijks gezondheidsvoorzieningen en als er medici werken, zijn het alleen gemotiveerde laagopgeleide gezondheidswerkers. De gezondheidszorg en voorlichting zijn erbarmelijk. In Nepal krijgt 70 % van de vrouwen geen medische hulp als het noodzakelijk is.

Sinds 2000 organiseert Stichting Tamsarya voorlichtingsbijeenkomsten voor scholen en gezondheidskampen in de afgelegen bergdorpen. In 2017 kreeg Stichting Tamsarya een mobiele medische kliniek van MIVA en kunnen we 40 kampen per jaar organiseren.

Dankzij de MIVA- pickup kunnen er 200 – 300 mensen per dag worden behandeld. Dat betekent een bezoek aan 60 dorpen per jaar!

Binnenkort wordt de eerste steen gelegd voor een kraamkliniek annex gezondheidscentrum in een van de bergdorpen. De 25.000 mensen in de omliggende bergdorpen moeten nu nog minstens 7 uur lopen om ver weg in het dal medische hulp te krijgen.

In het jaar 2016: 5.369 mensen kregen voorlichting en/of behandeling

In het jaar 2017: 5.347 mensen kregen voorlichting en/ of behandeling

 

MIVA

Nicole van der Spank (communicatie MIVA)

Het is ’s ochtends nog donker als we verzamelen bij de auto’s waar mensen en materialen voor het medical camp worden ingeladen. Dokter Surya, een ex-leerling van de Kumari-school, zes vroedvrouwen, de chauffeur, de projectleider Deepak, het MIVA team, en natuurlijk de behandeltafels, stoelen voor de wachtende patiënten, en vele dozen met medicijnen en medische materialen. De mobiel kliniek is klaar voor vertrek! Onderweg naar het dorp Lapak hebben we een adembenemend uitzicht en kunnen we regelmatig maar een paar meter vooruit zien vanwege het stof. We leggen vast dat de bergdorpen in Nepal gemakkelijk behoren tot de gevaarlijkste wegen van de wereld. Na een halve dagen op een neer op de achterbank van de 4DW, rijden we het dorp binnen. Mensen begroeten ons vanuit de lemen hut die hun hele familie huisvest, en we rijden voorzichtig om de mensen, honden en kippen en geiten die voor de auto niet te raken. In het dorp staat al een hele rij mensen te wachten voor een consult. In de schemering worden tenslotte alle materialen weer in de auto’s geladen en vertrekken we. Als we ’s avonds laat met het hele team achter de dal bhat zitten kunnen mijn Nederlandse reisgenoten en ik geen pap meer zeggen. Van ’s ochtends tot ’s avonds 10 uur op stap zijn eist zijn tol. Onze Nepalese collega’s zijn nog geanimeerd aan het praten, we kunnen er alleen maar met verbazing naar kijken.

Spreekuur dokter Surya Spreek dokter Surya (ex-leerling van de Kumari-school)De wachtkamer in de bergen De wachtkamer in de bergen

Medische kampen in de bergdorpjes

Huisarts Piet Jansen

Bezocht in 2016 Nepal en had al eerder de projecten van Stichting Tamsarya bezocht en de bouw van de bloedbank met een financiële bijdrage ondersteund.

Piet werkte in de dorpen Dhodeni, Bobok, Daumne, Namjakot, Kirtiput, Mohandadan en verstrekte aan 677 mensen medische hulp. In de meeste dorpen zag hij gemiddeld 70 patiënten per dag. In één van de dorpen Bhadauri Jaubari, zag hij vooral oogontstekingen en staar. In dat dorp alleen al zag hij in drie dagen 326 patiënten. De tubetjes oogzalf waren niet aan te slepen.

Bij de evaluatie werd gezegd: we hebben hem niet eens naar even weg zien gaan voor een bezoek aan het toilet. In Daumne heeft Piet met succes de schurft met secundaire bacteriële infecties onder de ruim honderd weeskinderen, die in het klooster worden opgevangen, uit kunnen roeien. Op de Kumari-school en het gezondheidscentrum heeft hij veel kennis over gedragen om het systeem te verbeteren, alle kinderen nagekeken op hun gezondheid en geleerd hoe men een groeicurve grafisch kan weergeven. Piet heeft na zijn eerste bezoek, besloten om zijn zorgwerkzaamheden niet af te sluiten en zijn kennis en kunde verder over te dragen aan Nepal. Hij heeft nog voldoende energie voor een volgend werkbezoek.

Huisarts Hans Smets

Hans bezoekt al 10 jaar de projecten van stichting Tamsarya om medische hulp te verstrekken.

Daarnaast zet Hans zich samen met de bewoners van Haps in om geld in te zamelen voor de slachtoffers van de aardbeving en de bouw van een kraamkliniek in de bergen.

In 2015 hielp Hans in acht dagen 622 patiënten in de verschillende bergdorpen.

‘Om zeven vertrekken we met de dragers die alle medicijnen en materialen dragen naar het eerste bergdorpje en bezoek tevens Kirtipur, schitterend gelegen en authentiek gebouwd. Zeven jaar geleden ben ik hier ook geweest. De schade, die de aardbevingen hebben aangericht zijn enorm. De mensen in dit dorp werken zeven dagen per week en moeten doorgaan met het leven. De gebreide mutsen, het verbandmateriaal en andere medische hulp zijn goed terecht gekomen. De bewoners zijn dankbaar en blij.’

Hans Smets, huisarts

 

Tropenarts Janine Lindner, 2009

‘De eerste drie weken heb ik een gratis gynaecologisch kamp gehouden in het medisch centrum naast de Kumari-school. Daar kwamen weer veel vrouwen op af, toch ook weer heel wat met een verzakking. Daarna ben ik elders kampen gaan doen in de bergen. Het klinkt eenvoudig, maar het betekent met een bergjeep, volgeladen met mensen en spullen, over smalle, steile, hobbelige onverharde wegen met haarspeldbochten en langs ijzingwekkende afgronden naar de plaats van bestemming zien te komen. Daar wacht ons dan meestal een hartelijk welkom door nieuwsgierige kinderen en blije volwassenen.

Dan begint het uitpakken en het inrichten van de tijdelijke kliniek. We maken van een lange tafel of van twee met de hoge kanten tegen elkaar geplaatste schoolbanken een onderzoektafel waar een doek voor komt te hangen. De gynaecologische onderzoeken mogen beslist door niemand gezien worden, alleen door de westerse vrouwelijke dokter. De vrouwen in de bergen hebben nog meer schaamte in dit opzicht dan in de laagvlakte. Het licht in de kamer moet meestal door de deur komen, maar ja, als daar al een hoop mensen staan te dringen, wordt het wel erg duister. Gelukkig hebben we hoofdlampjes voor het onderzoek, dus zo redden we ons ook wel. De medicijnen worden op de banken uitgestald, zodat we snel kunnen vinden wat we de patiënt willen meegeven.

’s Avonds krijgen we een plek aangewezen waar we op onze matjes en in onze eigen slaapzakken de nacht kunnen doorbrengen (al dan niet slapend). In Rumsi sliepen we bijvoorbeeld op een zolder, waar ook het dorpshoofd sliep. De man kon zó verschrikkelijk hard snurken, dat ik, toen ik dan eindelijk in slaap viel, prompt van leeuwen en tijgers droomde!

In Barakol mochten we in het kerkje slapen. De buurtbewoners hadden alle stoelen aan de kant geschoven en matten neergelegd met kleden erover. Vervolgens gingen ze allemaal op de stoelen zitten kijken hoe we onze matjes opbliezen en onze slaapzakken klaar legden. Toen we ons wilden uitkleden, hadden we al een paar keer ‘dankjewel’ en ‘La’ (Nepalees voor: het is klaar, het is goed zo) gezegd, maar niemand leek geneigd te zijn op te stappen. Ze vonden het veel te interessant hoe die westerlingen zich te bed begaven. Nepalezen zelf verkleden zich niet voor de nacht, ze gaan gewoon met kleren en al onder de dekens. Uiteindelijk hebben we ze zo ongeveer naar buiten moeten duwen! De volgende dag moesten we al weer vroeg op omdat er een misviering zou zijn. Het werd dus voor ons letterlijk ‘voor het zingen de kerk uit’!

Na het eerste kamp in de bergen bleek dat vrouwen het moeilijk vinden om naar een kamp te gaan dat alleen maar voor verzakkingen is georganiseerd. Ze schamen zich vaak te veel voor hun kwaal en willen niet dat dorpsgenoten weten dat ze dit probleem hebben. Daarom zijn we gynaecologische kampen gaan combineren met algemene kampen, zodat het makkelijker voor ze werd. Dit konden we ook doen, omdat er de laatste periode nog drie andere dokters uit Nederland op het project waren: Hans Groen, Ad Vester en Marjolein Kok.

Over de hele periode hebben we in totaal 821 gynaecologische patiënten gezien en ongeveer 325 algemene. 150 vrouwen hadden een meer of minder serieuze verzakking.Twee vrouwen met een zeer ernstige kwaal hebben we meegenomen naar Kathmandu om daar geopereerd te worden. Ze moeten hiervoor minstens vier weken met een verzorg(st)er in het ziekenhuis blijven. Het is ook niet zeker of het succesvol is, omdat het een moeilijke operatie is. Ze hebben het er voor over, omdat de last en de sociale isolatie groot is. Een van de vrouwen zei huilend: “Ze haten me omdat ik altijd stink”.


Zie ook andere gezondheidszorgprojecten